slide2.jpg

KC Snijders"Wij zijn een kindcentrum maar in crisistijd - zo viel mij op - hadden we allemaal de neiging om terug te gaan naar onze oorspronkelijke tak van sport,” zo ervaarde Ivan Trouwborst directeur van kindcentrum Snijders uit Rijswijk. Vanaf het moment dat duidelijk werd dat de scholen en de kinderopvang dicht gingen, moest er van alles georganiseerd en geregeld worden. “We organiseerden de boel ineens op ons eigen eiland van onderwijs en kinderopvang in plaats van samen.”

Op kindcentrum Snijders kunnen kinderen van 3 tot 12 jaar samen ontdekken, spelen en groeien. Gewoon door hun eigen nieuwsgierigheid en interesses te volgen. Door elkaar uit te dagen en te helpen. Ondersteund door een team van vakkundige, enthousiaste pedagogen en leerkrachten. Met elkaar zijn ze meer dan een kinderopvang en een school. En daar zijn ze meer dan trots op, zo valt op hun website te lezen. 

Maar na de bekendmaking van de coronamaatregelen leek het synergetisch effect toch even minder groot. “Vanuit de onderwijskant gingen we aan de slag. Ouders werden geïnformeerd en het online-onderwijs werd ingericht. Maar de kinderopvangkant had een heel andere klus te klaren. Online opvang was nu eenmaal niet aan de orde. Ineens liepen we als onderwijs en kinderopvang twee verschillende routes. Bizar.”

Autonoom werken
“Voor de noodopvang op het kindcentrum hadden we natuurlijk wel opvangcapaciteit nodig”, vervolgt Ivan. “En binnen het onderwijs ben ik gewend om heel autonoom te kunnen werken. Bij de kinderopvang is het meer topdown georganiseerd. Dat vind ik niet goed of fout, maar het leidde er in dit geval wel toe dat, terwijl we vanuit het onderwijs zaken snel georganiseerd hadden, we het de eerste weken, onder schooltijd, moesten stellen zonder medewerkers kinderopvang, die normaliter wel werkzaam waren tijdens schooltijden. Voor onderwijs was het vanzelfsprekend dat deze medewerkers er ook zouden zijn tijdens de noodopvang onder onderwijstijd”.
“Dat gaf op dat moment frictie. We zaten in een grote crisis, er waren veel zaken te managen. Snel schakelen was op dat moment nodig. We moesten concluderen dat we het even niet meer samen deden. Dat heeft ons in die weken wel wat uit elkaar gedreven.” Ook op de werkvloer leidde het tot onbegrip, constateerde Ivan: “Iedereen is in eerste instantie collega van elkaar, er is weinig onderscheid naar achtergrond. Maar toen een deel van de collega’s niet meer kon komen werken, voelden de mensen die er wel waren zich alleen staan voor de te klaren klus.”

Een cadeau
“We zijn in een crisis gedoken en hebben naar beste kunnen gehandeld, maar zijn elkaar wel even kwijtgeraakt”, denkt Ivan. Kindcentrum Snijders is nog ‘piepjong’ en bestaat nog geen jaar. Logisch wellicht dat nog niet alles op orde was. “Het voelde tijdens de crisis echt wel even anders, maar er nu op terugkijkend zie ik de afgelopen periode vooral als een groot cadeau. Een aantal dingen stond gewoon nog niet goed op de rit.”
Maar voordat de positieve punten gezien werden, was er wel iets nodig binnen het MT. Ivan: “Uit dat gesprek bleek overigens dat we ons collectief niet verbonden voelden bij de keuzes die zijn gemaakt, omdat ze niet in gezamenlijkheid zijn genomen. Eigenlijk was het een heel hoopvol en positief gesprek, het heeft mij veel opgeleverd. We hebben enorm veel geleerd de laatste periode. Bijvoorbeeld dat het heel belangrijk is dat we een mandaat hebben van zowel onderwijs als kinderopvang om met één mond naar ouders te kunnen communiceren. Dat klinkt simpel maar dat was voor ons een eyeopener. Hetzelfde geldt voor de inzet van mensen. Ook daar willen we meer mandaat van beide kanten van de organisatie. Dat gaan we nu in versneld tempo regelen. Maar bovenal concludeerden we met elkaar dat er een sterke basis van vertrouwen bleek te bestaan, waar dit ongemak door gedragen kon worden en er mocht zijn.”

Grotere plaatje in beeld
Ivan constateert dat het samenwerkingsprobleem groter is dan zijn kindcentrum of de twee moederorganisaties van kindcentrum Snijders. “We hebben te maken met twee koepelorganisaties die elkaar niet hebben versterkt in deze crisis. Sterker nog, ook landelijk zijn we als kinderopvang en onderwijs op een gegeven moment tegenover elkaar komen te staan. Ook daar zouden ze moeten leren om in crisis elkaars hand vast te houden en samen op te trekken. Of het nu de PO-Raad of de branche kinderopvang is, besluiten binnen de ene koepel hebben consequenties voor de andere. Afspraken over bijvoorbeeld wel of geen tussenschoolse opvang (tso) hebben direct invloed op hoe je je dag organiseert. In mijn geval betekende het uitvallen van de tso dat de helft van de combinatiefuncties niet meer beschikbaar was. De brancheorganisaties hadden wat mij betreft niet eerder uit elkaar moeten gaan dan het moment dat ze samen het grotere plaatje in beeld hadden. Alleen zo kun je het voor ouders en kinderen zo optimaal mogelijk regelen. Dat is volgens mij onze gezamenlijke opdracht. Dan helpt het niet om ook in de media de verschillen te markeren.”

Met factor 4 versterkt
De crisis heeft een aantal dingen zichtbaar en bespreekbaar gemaakt denkt Ivan. Dat maakt dat verbeteringen in zijn ogen nu ook versneld kunnen worden opgepakt. Dat is in ieder geval wel zo geweest binnen zijn eigen kindcentrum. “Naast de triestheid van deze coronacrisis heeft het ons uiteindelijk veel gebracht. Nog nooit heb ik de wens bij ons allemaal zo sterk gevoeld om samen verantwoordelijk te zijn en ook samen het kindcentrum aan te sturen. Met z’n allen creëren, vormgeven en communiceren; die wensen zijn echt met een factor 4 verstrekt. Daar ben ik dankbaar voor, ook al klinkt dat in een crisis als deze ook wel een beetje vreemd.”